Gebied toevoegen/bewerken
Voorwaarde
-
Alleen als (meerdere) Gebieden is geactiveerd.
-
Selecteer Configuratie > Gebieden > Gebieden.
-
Klik op Bewerken om een bestaand gebied te bewerken.
-
Klik op Toevoegen om een nieuw gebied toe te voegen. Als het installatietype Huishoudelijk of Commercieel is, wordt een gebied automatisch toegevoegd en wordt de pagina Bewerk Gebied Instellingen geopend.
Het gebiedstype voor het nieuwe gebied staat automatisch op Standaard.
Indien het installatietype staat op Financieel wordt de volgende pagina weergegeven en moet het gebied handmatig worden toegevoegd.
-
Voer een beschrijving in voor het nieuwe gebied en selecteer een van de volgende typen:
- Standaard – geschikt voor de meeste gebieden.
- ATM – instellingen en standaardwaarden voor geldautomaten.
- Kluis – instellingen en standaardwaarden voor kluizen.
- Geavanceerd – instellingen voor alle gebieden (Standaard, ATM en Kluis).
-
Klik op Toevoegen om het gebied toe te voegen.
Configureer de instellingen voor elk installatietype zoals wordt beschreven in de volgende secties.
Ingang/uitgang
Configureer de volgende instellingen voor Ingang/Uitgang:
Inlooptijd |
De tijd (in seconden) die de gebruiker heeft om het alarm op te heffen nadat deze een ingang-/uitgangzone van een ingeschakeld systeem heeft geopend. De inlooptijd geldt voor alle ingang-/uitgangzones in het gebied (standaardwaarde: 45 seconden). |
Uitlooptijd |
De tijd (in seconden) die een gebruiker heeft om een beveiligd gebied te verlaten voordat de inschakeling is voltooid. De uitlooptijd wordt afgeteld op het bediendeel terwijl de zoemer piept om aan te geven dat het systeem wordt ingeschakeld na het verstrijken van de uitlooptijd. De uitlooptijd geldt voor alle ingang-/uitgangzones in het gebied (standaardwaarde: 45 seconden). |
Uitlooptijd uitschakelen |
Selecteer deze optie als er geen uitlooptimer nodig is en de inschakeling wordt geactiveerd door de zone ‘Afsluitknop’ of ‘Ingang uitgang’ met het kenmerk ‘Uitgangsdeur’. Zie Timers. |
FOB uitschakelen ingang |
FOB schakelt alleen uit terwijl de inlooptimer loopt. De standaardinstelling is ingeschakeld. |
Toegang geweigerd bij Alarm |
Toegang tot het gebied wordt tijdelijk geweigerd voor de tijdsduur die is opgegeven in de timer Uitsluiten na alarm. |
Inschakelen niet toelaten |
Als deze optie is ingeschakeld, is inschakelen vanaf het keypad niet mogelijk |
Uitschakelen niet toelaten |
Als deze optie is ingeschakeld, is uitschakelen vanaf het keypad niet mogelijk. |
Autorisatie instellen |
Wordt gebruikt voor de configuratie van het blokslot. Opties zijn:
Als de optie Uitschakelen (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt het systeem normaal in- en uitgeschakeld zonder wijziging van de werking. Als de optie Inschakelen is geselecteerd, is een signaal “Inschakelen autorisatie” vereist om het gebied in te schakelen. Dit signaal kan afkomstig zijn van keypads of een zone-ingang (zie Geautoriseerd instellen van het blokslot). De gebruiker kan het systeem niet inschakelen vanaf het keypad. Elk gebied waarvoor het signaal “Inschakelen autorisatie” vereist is, wordt weergegeven als vergrendeld op het Comfort-keypad en wordt niet weergegeven op het standaardkeypad tijdens het inschakelen. Als de optie Uitschakelen is geselecteerd, kan de gebruiker het gebied niet uitschakelen vanaf een keypad, maar kan de gebruiker met een keypad wel het signaal “Inschakelen autorisatie” genereren. Als de optie Insch./Uitsch. is geselecteerd, kan de gebruiker de status van het gebied nooit wijzigen vanaf het keypad. Het is mogelijk een timer in te stellen voor het signaal “Inschakelen autorisatie”. Zie Timers. |
Deelschakeling opties
Configureer de werking van bepaalde zones voor de modi Deelschakeling A en Deelschakeling B zoals hieronder wordt beschreven:
Deelschakeling mogelijk |
Selecteer Deelschakeling A en B zoals vereist. |
Deelschakeling in-/uitloop |
Schakel het selectievakje in (Deelschakeling A of B) om de uitlooptimer in te schakelen voor de modus Deelschakeling A of B. |
Deelschakeling toegang |
Schakel het selectievakje in om toegangszones te wijzigen in zones van het type ingang/uitgang voor de modus Deelschakeling A of B. Deze functie is handig voor een installatie in een woonomgeving waarbij een passieve infraroodsensor (PIR) in de gang is geplaatst. Als de gebruiker het systeem's nachts gedeeltelijk inschakelt en's nachts beneden komt, kan hij of zij de PIR-sensor in de gang onopzettelijk activeren en het alarm laten afgaan. Als de optie Deelschakeling toegang is ingesteld, klinkt de zoemer gedurende de inlooptijd als de PIR-sensor wordt geactiveerd. De gebruiker wordt zo gewaarschuwd dat het alarm afgaat als geen actie wordt ondernomen. |
Deelschakeling ingang/uitgang |
Schakel het selectievakje in om het gedrag van ingang-/uitgangzones te wijzigen in alarmzones in de modus Deelschakeling A of B. Deze functie is handig voor een installatie in een woonomgeving waarbij het systeem is ingesteld in de modus Deelschakeling. Als de gebruiker het systeem's nachts gedeeltelijk inschakelt, wil hij/zij mogelijk dat het alarm direct wordt geactiveerd als de voor- of achterdeur's nachts wordt geopend. |
Deelschakeling lokaal |
Schakel het selectievakje in om de melding van alarmen in de modus Deelschakeling te beperken tot lokale rapportage (geen externe rapportage). |
Geen sirenes |
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden er geen sirenes geactiveerd voor deelschakeling A of B. |
Gekoppelde gebieden
Hier kunt u gebieden koppelen die moeten worden in- of uitgeschakeld:
Ingeschakeld |
Schakel dit gebied in als alle gekoppelde gebieden ingeschakeld zijn. |
Alles inschakelen |
Schakel alle gebieden in als dit gebied wordt ingeschakeld. |
Voorkom inschakelen |
Vookom dat dit gebied wordt ingeschakeld als alle gekoppelde gebieden worden ingeschakeld. |
Voorkom alles inschakelen |
Vookom dat gekoppelde gebieden inschakelen als dit gebied niet is ingeschakeld. |
Uitgeschakeld |
Schakel dit gebied uit als alle gekoppelde gebieden worden uitgeschakeld. |
Alles uitschakelen |
Schakel alle gebieden uit als dit gebied wordt uitgeschakeld. |
Voorkom uitschakelen |
Voorkom dat dit gebied uitschakelt als een van de gekoppelde gebieden is ingeschakeld. |
Voorkom alles uitschakelen |
Voorkom dat gekoppelde gebieden uitschakelen als dit gebied is ingeschakeld. |
Inschakelen toelaten |
Geautoriseerde instelling inschakelen voor gekoppelde gebieden. Zie Geautoriseerd instellen van het blokslot. |
Gekoppelde gebieden |
Klik de gebieden aan die u wilt koppelen aan dit gebied. |
Plannen
Configureer het schema met de volgende instellingen:
Kalender |
Selecteer een kalender voor het schema. |
Uitgeschakeld |
Selecteer als gebied automatisch moet worden uitgeschakeld volgens de tijd die is opgegeven in de geselecteerde kalender. |
Ingeschakeld |
Selecteer deze optie als het gebied moet worden ingeschakeld op de tijd die is aangegeven in de geselecteerde kalender. Het gebied wordt ook ingeschakeld als de Uitschakel duurtijd of Vertragingsinterval is verstreken (zie Inschakelen / uitschakelen). Als de uitschakel duurtijd de geplande tijd overlapt, gebruikt het gebied de kalenderinstellingen. |
Tijd geblokkeerd |
Selecteer deze optie om het gebied volgens de geselecteerde kalender te blokkeren. (Gebied van type Kluis, alleen in Financiële modus.) |
Kluis toegang |
Voer het aantal minuten (0–120) in om deze timer te activeren na afloop van de Tijd geblokkeerde uitschakel periode. Als het gebied niet uitgeschakeld is als de timer afloopt dan kan dit gebied niet meer worden uitgeschakeld voor het starten van de volgende uitschakelperiode. (Gebied van type Kluis, alleen in Financiële modus.) |
Rapportering
De instellingen onder Melding zijn alleen van toepassing op standaardgebieden in commerciële en financiële instellingen en worden alleen toegepast als er een kalender is geselecteerd. (Zie Plannen.) |
Met deze instellingen kan een rapport worden gezonden aan de bedieningscentrale of een aangewezen persoon als het paneel buiten de geplande kalendertijden wordt in- of uitgeschakeld.
Te vroeg om in te schakelen |
Een rapport verzenden als het paneel handmatig wordt ingeschakeld voor een geplande tijd en voor het aantal minuten dat is ingevoerd in het veld Timer. |
Te laat om in te schakelen |
Een rapport verzenden als het paneel handmatig wordt ingeschakeld na een geplande tijd en na het aantal minuten dat is ingevoerd in het veld Timer. |
Te vroeg om uit te schakelen |
Een rapport verzenden als het paneel handmatig wordt uitgeschakeld voor een geplande tijd en voor het aantal minuten dat is ingevoerd in het veld Timer. |
Te laat om uit te schakelen |
Een rapport verzenden als het paneel handmatig wordt uitgeschakeld voor een geplande tijd en voor het aantal minuten dat is ingevoerd in het veld Timer. |
Gebeurtenissen worden gerapporteerd via SMS of naar de PAC via SIA en Contact ID. Gebeurtenissen worden ook opgeslagen in het systeemlogboek.
Alleen gebeurtenissen waarvoor rapportage bij te vroeg of te laat inschakelen van het gebied is geconfigureerd, worden gemeld.
Rapportage van gebeurtenissen moet ook zijn ingeschakeld voor een PAC of SMS, zoals beschreven in de volgende secties.
Melden van ongebruikelijk inschakelen/uitschakelen instellen voor een PAC
Selecteer Communicaties > Melding > Analoge MK > Bewerken > Filter als u de melding van events wilt instellen voor een ARC die is geconfigureerd voor communicatie via SIA of CID.
De parameter Te vroeg/te laat wordt ingeschakeld om in- en uitschakelen op andere tijden dan het schema te melden.
Doormelden van ongebruikelijk inschakelen/uitschakelen instellen voor SMS
SMS-gebeurtenissen kunnen worden geconfigureerd op de configuratiepagina voor engineers en voor gebruikers.
Selecteer voor de configuratie Engineer Gebruikers > Gebruiker SMS > Engineer SMS > Bewerken.
Schakel de optie voor te vroeg/te laat in-/uitschakelen in om inschakeling of uitschakeling die niet volgens het schema is, door te melden.
Inschakelen / uitschakelen
De volgende parameters (met uitzondering van de parameter Interlock) zijn alleen in de volgende gevallen van belang:
-
Er is een kalender geselecteerd (zie Plannen), of
-
Uitschakel duurtijd is ingeschakeld (heeft een waarde groter dan nul), of
-
Er wordt aan beide voorwaarden voldaan.
Auto in waarsch |
Voer het aantal minuten dat er een waarschuwing moet getoond worden voordat automatisch wordt ingeschakeld. (0-30) Het paneel wordt ingesteld op de geplande tijd of op de tijd die wordt gedefinieerd door de parameter Vertraagd uitschakelen. De eerste waarschuwing verschijnt op de ingestelde tijd voor de geprogrammeerde tijd. Eén minuut voor de inschakeltijd verschijnt de volgende waarschuwing. |
Auto inschakelen stoppen |
Als dit vakje is ingeschakeld, kan de gebruiker automatisch inschakelen annuleren door een code op het bediendeel in te voeren. |
Auto inschakelen uitstellen |
Als dit vakje is ingeschakeld, kan de gebruiker automatisch inschakelen uitstellen door een code op het bediendeel in te voeren. |
Sleutelschakelaar |
Instellen dat automatisch inschakelen kan worden uitgesteld met een sleutelschakelaar uitbreiding. |
UItstel interval |
Voer het aantal minuten in waarmee automatisch inschakelen moet worden uitgesteld. (1–300) |
Uitstel teller |
Voer het aantal keer in dat automatisch inschakelen kan worden uitgesteld. (0–99: 0 = onbeperkt) |
Vertraagd uitschakelen |
Voer het aantal minuten in waarmee automatisch uitschakelen moet worden uitgesteld. (0 = geen uitstel) |
Interlock groep |
Selecteer een Interlock groep die u wilt toewijzen aan dit gebied. Interlock betekent dat op een bepaald moment slechts één gebied in de groep kan worden uitgeschakeld. Wordt veel gebruikt in ATM-gebieden. |
Uitschakel duurtijd |
Als een gebied langer dan deze tijd is uitgeschakeld, wordt het automatisch ingeschakeld. (Bereik 0–120 min, 0 = niet actief). |
Dubbele CODE |
Als deze optie is geselecteerd, zijn er twee PIN-codes nodig om het gebied met het bediendeel in of uit te schakelen. Beide PIN-codes moeten van de gebruiker zijn die het vereiste recht heeft voor de bewerking (in- of uitschakelen). Als de tweede PIN-code niet binnen 30 seconden wordt ingevoerd of niet correct is, kan het gebied niet worden in- of uitgeschakeld. |
Modus geforceerd inschakelen |
Gebied opties voor Geforceerde inschakelingen (Normaal of Geblokkeerd). |
Autom. herstel bij Geforceerd IN |
Vink deze op`tie aan om gesloten zones bij geforceerd IN automatisch te herstellen. Indien deze optie is geselecteerd als een waarschuwing actief is of een zone hersteld moet worden, dan wordt het automatisch hersteld. |
Ondersteuning voor overwerk
De parameters voor in- en uitschakelen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor overwerk waarbij een kalender is geconfigureerd voor automatisch inschakelen van de locatie op een bepaalde tijd, maar het personeel soms moet overwerken en de automatische inschakeling moet worden uitgesteld.
De lengte van het uitstel wordt bepaald door de parameter Uitstel interval. De parameter Uitstel teller geeft aan hoeveel keer inschakeling kan worden uitgesteld. Een gebruiker moet de juiste waarde invoeren in Auto inschakelen uitstellen om deze functie te gebruiken.
Inschakeling kan op drie manieren worden uitgesteld:
-
De PIN invoeren op het bediendeel.
UITSTELLEN is een menuoptie op het standaardbediendeel. De uitstelfunctie wordt geactiveerd met de knoppen boven op het comfort-bediendeel
-
De sleutelschakelaar gebruiken.
Draai de sleutel naar rechts om inschakeling van het systeem uit te stellen met de geconfigureerde vertraging. Dit is alleen mogelijk zolang het maximum aantal keer dat uitstel mogelijk is (Uitstel teller), nog niet is overschreden. Draai de sleutel naar links om inschakeling drie minuten uit te stellen (kan niet worden gewijzigd). U kunt dit zo vaak doen als u wilt, ongeacht het ingestelde aantal.
-
Met de FOB, WPA of knop die de actie Vertraag auto in activeert.
Tijdelijk uitschakelen
Als u wilt toestaan dat een systeem tijdelijk kan worden uitgeschakeld in een periode die is vastgelegd in de kalender, moeten de volgende drie parameters worden geconfigureerd:
-
Kalender
Er moet een kalender zijn geconfigureerd en geselecteerd voor dit gebied.
-
Tijd geblokkeerd
Dit vakje moet zijn ingeschakeld zodat het gebied alleen kan worden uitgeschakeld als dit wordt toegestaan door de geconfigureerde kalender.
-
Uitschakel duurtijd
Deze parameter moet zijn ingesteld op een waarde groter dan nul om een bovenlimiet in te stellen voor de tijd dat het gebied wordt uitgeschakeld.
Alles OK
Alles OK vereist |
Als dit vakje is ingeschakeld, moet de gebruiker ‘Alles OK’ bevestigen anders wordt er een stil alarm gegenereerd. Zie Zone bewerken voor meer informatie over het configureren van ‘Alles OK’ voor een zone. |
Alles ok tijd |
Tijd (in seconden) waarin ‘Alles OK’ moet zijn bevestigd voordat een alarm wordt geactiveerd. (Bereik: 1–999 seconden) |
Alles OK event |
Selecteer het gebeurtenistype dat moet worden verzonden als de timer ‘Alles OK’ afloopt. Opties zijn Paniek (stil), Paniek en Dwang. |
RF uitgang
RF uitgang tijd |
Voer het aantal seconden in dat de RF uitgang ingeschakeld blijft. Bij 0 seconden wordt geschakeld tussen de uitgang aan en uit. |
Brand uitgangsroute
Brand uitgangsroute |
Selecteer welke deuren opengaan als er brand uitbreekt in dit gebied. Deze optie wordt niet weergegeven in de huishoudelijke modus. |
Gebieden triggers
De sectie Triggers wordt alleen weergegeven als er eerder triggers zijn gedefinieerd. (Zie Triggers.)
Klik op Bewerken om triggercondities voor het gebied toe te voegen, te bewerken of te verwijderen.
Configureer de trigger voor het gebied met de volgende parameters:
Trigger |
Selecteer een trigger in de keuzelijst. |
Rand |
De trigger kan worden geactiveerd vanaf de positieve of negatieve kant van het activeringssignaal. |
Actie |
Dit is de actie die wordt uitgevoerd als de trigger wordt geactiveerd. Opties zijn:
|
Opmerking: Triggers kunnen niet worden geconfigureerd vanaf een keypad.
Zie ook