Gebruikersrechten - Inbraak

Met de functie UITSCHAKELEN schakelt u het alarm uit. Deze menuoptie wordt alleen aangeboden op het bediendeel nadat een ingangs-/uitgangszone is geactiveerd en er een geldige gebruikerscode is ingevoerd.

De optie DEELSCHAKELING A biedt perimeterbeveiliging aan een gebouw terwijl vrije beweging door de uitloop- en inloopgebieden is toegestaan.

Zones die zijn gekenmerkt als UITSLUITEN A, worden niet beveiligd in deze modus. Standaard is er geen uitlooptijd; het systeem wordt direct ingeschakeld als deze modus wordt geselecteerd. Als de variabele "Deelschakeling A in-/uitloop" is ingeschakeld, kan een uitlooptimer worden ingesteld in deze modus.

Met de optie GEDEELTELIJK B modus worden alle zones beveiligd behalve de zones die zijn gekenmerkt als UITSLUITEN B.

Standaard is er geen uitlooptijd; het systeem wordt direct ingeschakeld als deze modus wordt geselecteerd. Als de variabele “Deelschakeling B in-/uitloop” is ingeschakeld, kan een uitlooptimer worden ingesteld in deze modus.

Met de functie INSCHAKELEN wordt het alarmsysteem ingeschakeld en een gebouw volledig beveiligd (bij het openen van een alarmzone wordt het alarm geactiveerd).

Na selectie van INSCHAKELEN klinkt de zoemer en wordt op de display van het bediendeel de uitlooptijd afgeteld. Verlaat het gebouw voordat de uitlooptijd is afgelopen.

Wanneer de uitlooptijd is afgelopen, wordt het systeem ingeschakeld en wordt bij het openen van een inloop-/uitloopzone de inlooptimer gestart. Als het systeem alarm niet wordt uitgeschakeld voordat de inlooptimer afloopt, wordt het alarm geactiveerd.

De optie GEFORCEERD INSCHAKELEN wordt aangeboden op het bediendeel als wordt geprobeerd het systeem in te schakelen, terwijl een alarmzone een fout heeft of nog open is (de open zone wordt weergegeven op de bovenste regel van de display).

Als u deze optie selecteert, wordt het alarm ingeschakeld en de zone gedurende de inschakelperiode uitgesteld.

Gebruikers kunnen automatisch inschakelen vertragen of annuleren.

Met de functie HERSTELLEN herstelt u een waarschuwingsconditie op het systeem en wist u de bijbehorende waarschuwing.

Een waarschuwingsconditie kan pas worden hersteld nadat de zone(s) of fout(en) die de waarschuwing heeft of hebben veroorzaakt, zijn teruggezet naar de normale toestand en nadat de optie WAARSCH.WISSEN in de gebruikersprogrammering is geselecteerd voor die zone.

Een zone uitstellen houdt in dat de zone gedurende één inschakelperiode systeem wordt gedeactiveerd.

Deze methode om een foutieve of open zone te deactiveren, verdient de voorkeur omdat elke keer dat het systeem wordt ingeschakeld, de zone wordt aangegeven op het bediendeel om de gebruiker te herinneren aan de zone.

Overbruggen houdt in dat een zone wordt gedeactiveerd totdat de overbrugging van de zone wordt opgeheven. Alle zonetypen op de -controller kunnen worden overbrugd.

Wees voorzichtig met het deactiveren van foutieve of open zones. Een overbrugde zone wordt genegeerd door het systeem en zou daarom een volgende keer dat het systeem wordt ingeschakeld, over het hoofd kunnen worden gezien, wat de beveiliging van het gebouw niet ten goede komt.

Gebruikersrechten - Systeem

Gebruiker kan in paneel via de webbrowser.

Na keuze van deze menuoptie wordt de meest recente gebeurtenis weergegeven op de display van het bediendeel. In het gebeurtenissenlogboek (zie Gebeurtenislogboek) worden tijd en datum van elke geregistreerde gebeurtenis aangegeven.

Gebruiker kan andere gebruikers maken en bewerken op het paneel, maar alleen gebruikers met dezelfde of minder rechten.

Deze functie staat gebruikers toe de service SMS-messaging in te stellen als er een modem is geïnstalleerd op het systeem.

Kies deze menuoptie om de tijd en datum op het systeem (zie Datum/tijd instellen) te programmeren.

Zorg dat de tijd en datum correct zijn; deze informatie wordt gebruikt in het gebeurtenissenlogboek voor de registratie van systeemgebeurtenissen.

Met deze optie staat u toe dat gebruikers hun gebruiker-PIN's wijzigen (zie Engineercode wijzigen).

Opmerking: PIN-codes moeten bestaan uit meer dan 4 tekens om te voldoen aan INCERT-goedkeuringen.

Gebruiker kan videobeelden bekijken via de webbrowser.
Opmerking: Het recht Web toegang moet zijn ingeschakeld voor deze functie.

Alle zones waarvoor de eigenschap DEURBEL is ingesteld, genereren een korte toon op de zoemer van het bediendeel als ze worden geopend (terwijl het systeem is uitgeschakeld).

Met deze menuoptie kunt u de eigenschap Deurbel in- of uitschakelen voor alle zones.

Met deze optie staat u gebruikers toe toegang te verlenen voor engineerprogrammering.

Voor de regionale Zwitserse vereisten CAT 1 en CAT 2 moeten voor Engineer toegang alle gebieden worden uitgeschakeld, anders wordt de toegang geweigerd aan de engineer.

Gebruiker kan leverancier toegang verlenen om firmware-upgrades uit te voeren.

Gebruikersrechten - Controle

Gebruiker kan geconfigureerde uitgangen activeren/deactiveren (uitgangen toewijzen). Zie Uitgang bewerken.

Gebruiker kan geconfigureerde X-10 apparaten activeren/deactiveren.

Opmerking: X-10 is in onderhoud. Voor achterwaartse compatibiliteit wordt de functionaliteit nog aangeboden.

Gebruiker kan deuren vergrendelen/ontgrendelen.

Gebruikers kunnen RF-uitgang aansturen

Gebruikersrechten - Test

Gebruiker kan een sirenetest uitvoeren om te controleren of de externe sirenes, flits, interne sirenes en zoemer correct werken.

Gebruiker kan een looptest uitvoeren om de werking van alle alarmsensoren in een systeem te testen.

Gebruiker kan een WPA testen.

Gebruikersrechten – Service-engineer

De gebruiker kan andere gebruikers op het systeem aanmaken en bewerken zonder beperking op de gebruikersrechten.

De gebruiker kan gebruikersprofielen op het systeem aanmaken en wijzigen.

Gebruiker kan kalenders instellen.