Zone-eigenschappen
De zone-eigenschappen in het SPC-systeem bepalen de wijze waarop de geprogrammeerde zonetypen functioneren. Voor meer informatie over het wijzigen van de eigenschappen van een zone, zie Zone bewerken).
Eigenschap |
Omschrijving |
---|---|
Toegang |
Als de eigenschap 'Toegang' is ingesteld voor een zone, wordt bij het openen van de zone geen alarm gegenereerd als de inloop- of uitlooptimer loopt. Wanneer het systeem is ingeschakeld, is de eigenschap Toegang niet actief en wordt bij het openen van de zone een volledig alarm geactiveerd. De eigenschap 'Toegang' wordt meestal gebruikt voor PIR-sensoren die zijn bevestigd nabij een ingang-/uitgangzone. De gebruiker kan dan vrij bewegen in het toegangsgebied zolang de inloop- of uitlooptimer loopt. De eigenschap 'Toegang' is alleen geldig voor zones van het type Alarm. Alle aangesloten apparaten (sirenes - binnen en buiten, zoemers, flits) worden geactiveerd. Opmerking: een alarmzone met de eigenschap Toegang kan automatisch worden veranderd in een ingang-/uitgangzone in de modus Gedeeltelijk als de optie Deelschakeling toegang is ingesteld. |
A uitsluiten |
Als de eigenschap 'Sluit A uit' is ingesteld voor een zone, wordt geen alarm gegenereerd bij het openen van die zone als het paneel in de modus Gedeeltelijk A is. De eigenschap 'Sluit A uit' is alleen geldig voor het zonetype Alarm en de zones Ingang/Uitgang. Er wordt een volledig alarm gegenereerd als een zone met de eigenschap ‘Sluit A uit’ wordt geopend terwijl het systeem in de modus INGESCHAKELD of GEDEELTELIJK B is (sirenes - binnen en buiten, flits). |
B uitsluiten |
Als de eigenschap 'Sluit B uit' is ingesteld, wordt geen alarm gegenereerd bij het openen van die zone als het paneel in de modus Gedeeltelijk B is. De eigenschap 'Sluit B uit' is alleen geldig voor het zonetype Alarm en de zones Ingang/Uitgang. Er wordt een volledig alarm gegenereerd als een zone met de eigenschap ‘Sluit B uit’ wordt geopend terwijl het systeem in de modus INGESCHAKELD of GEDEELTELIJK A is (sirenes - binnen en buiten, flits). |
24 uur |
Als aan een zone de eigenschap '24 uur' is toegewezen, is de zone altijd actief en wordt in elke modus een volledig alarm gegenereerd wanneer de zone wordt geopend. Deze eigenschap kan alleen worden toegewezen aan het zonetype ALARM. In de modi UITGESCHAKELD, INGESCHAKELD en GEDEELTELIJK wordt een volledig alarm gegenereerd. Opmerking: de eigenschap 24 uur heeft prioriteit over alle andere eigenschappen die zijn ingesteld voor een alarmzone. |
Lokaal |
Als de eigenschap 'Lokaal' is ingesteld, wordt een alarm dat wordt gegenereerd door het openen van een zone, niet extern gerapporteerd. De eigenschap 'Lokaal' is geldig voor de zonetypen Ingang/Uitgang, Branduitgang en Medisch. |
Lokaal uitschakelen |
Als dit attribuut is ingesteld, wordt een alarm dat wordt gegenereerd door de zone die wordt geopend, als het gebied volledig of gedeeltelijk wordt ingeschakeld, op de gebruikelijke wijze gemeld. Als het gebied wordt uitgeschakeld, is er alleen een lokaal alarm, zoals de zoemer van het bediendeel, knipperend lampje en weergave op bediendeel. Dit attribuut is alleen van toepassing op Alarm, Brand en Seismische zones. |
Dubbeltoets |
Gebruik deze eigenschap voor de verwerking van te gevoelige detectoren. (sommige detectoren kunnen bijvoorbeeld ten onrechte activeringssignalen genereren en zo onbedoeld een alarm activeren op het systeem). Als een zone met de eigenschap ‘Dubbeltoets’ twee keer wordt geactiveerd tijdens de dubbeltoetsperiode, wordt een alarm gegenereerd. De dubbeltoetstijd wordt ingesteld in seconden (zie Timers). Twee openacties in die periode genereren een alarm. Alle open dubbeltoetszones worden in het logboek vastgelegd wanneer het systeem wordt ingeschakeld. |
Klingelen |
Wanneer de eigenschap 'Deurbel' is ingesteld voor een zone, worden bij openen van de zone in de modus Uitgeschakeld de interne zoemers kortstondig geactiveerd (ongeveer 2 seconden). De eigenschap ‘Deurbel’ is geldig voor de Alarm-, Ingang/Uitgang- en Technische zonetypen. |
Uitstellen |
Wanneer de eigenschap 'Uitstellen' is ingesteld, kan een gebruiker de zone vertragen. Uitstellen houdt in dat de fout of zone gedurende één inschakelperiode wordt uitgeschakeld. |
Normaal open |
Wanneer de eigenschap 'Normaal open' is ingesteld, verwacht het systeem dat een aangesloten detector/sensor een apparaat met een arbeidscontact is (bijvoorbeeld een sensor wordt ingeschakeld geacht als de contacten op het apparaat gesloten zijn). |
Stil |
Als de eigenschap 'Stil' is ingesteld, wordt er geen hoorbaar of visueel alarm gegenereerd. De activering van het alarm wordt naar de ARC gestuurd. Als het systeem is uitgeschakeld, verschijnt een waarschuwing op de display. |
Log |
Als deze eigenschap is ingesteld, worden alle veranderingen in de toestand van een zone vastgelegd in het logboek. |
Uitgang open |
Indien aan, dan worden open zones zichtbaar tijdens inschakeling. |
Frequent |
Deze eigenschap is alleen van toepassing op services op afstand*. Als deze eigenschap is ingesteld voor een zone, moet de zone in de gedefinieerde periode Frequent Time open zijn voor onderhoud op afstand. |
End of Line |
De eigenschap End Of Line (EOL) biedt diverse bekabelingsconfiguraties van ingangzones in het systeem. |
Analyse |
Stel de eigenschap 'Analyse' in voor een zone die is bedraad met een traagheidssensor. Programmeer de waarden Pulsenteller en Grove aanval voor elke traagheidssensor op het systeem overeenkomstig de resultaten van een eenvoudige kalibratie van het apparaat. |
Pulsenteller |
Pulse count trigger niveau |
Grove aanval |
Alarm alarm trigger niveau |
Uitgangsdeur |
De eigenschap 'Uitgangsdeur' kan alleen worden toegewezen aan het zonetype Ingang/Uitgang. Met deze eigenschap kunt u het standaardproces voor het aftellen van de uitlooptimer negeren wanneer het systeem is ingeschakeld. Wanneer alle andere inloop-/uitlooproutes in het gebouw zijn gesloten, schakelt u het systeem in en sluit u de laatste inloop-/uitloopzone. Zodra de deur wordt gesloten, wordt de tijd voor de Uitgangsdeur afgeteld waarna het systeem wordt ingeschakeld. |
Shunt |
Een zone waarvoor de eigenschap ‘Shunt’ is ingesteld, wordt vertraagd wanneer een zone van het type ‘Shunt’ wordt geopend. Met deze eigenschap kunt u de vertraging van zones groeperen bij het openen van een zone met het type ‘Shunt’. |
Alleen doormelden |
Deze eigenschap is alleen van toepassing op het zonetype BRAND. Als deze eigenschap is ingesteld, wordt een activering van de brandzone alleen gemeld aan het centrale station. Op de locatie worden geen alarmen gegenereerd. |
Alleen open |
Deze eigenschap is alleen van toepassing op het zonetype SLEUTELSCHAKELAAR. Als deze eigenschap is ingesteld, wordt de inschakelstatus van het gebouw alleen bij openen omgeschakeld. |
Inschakelen toestaan |
Deze eigenschap is alleen van toepassing op het zonetype SLEUTELSCHAKELAAR. Als deze eigenschap is ingesteld, wordt bij activering van de zone het systeem/gebied ingeschakeld. Gebruik deze eigenschap als u wilt dat de gebruiker in een zone met het type ‘Sleutelschakelaar’ het systeem alleen kan INSCHAKELEN. |
Uitschakelen toestaan |
Deze eigenschap is alleen van toepassing op het zonetype SLEUTELSCHAKELAAR. Als deze eigenschap is ingesteld, wordt bij activering van de zone het systeem/gebied uitgeschakeld. Gebruik deze eigenschap als u wilt dat de gebruiker in een zone met het type ‘Sleutelschakelaar’ het systeem alleen kan UITSCHAKELEN. |
Tech. zone melden |
Als deze eigenschap is ingesteld, kan een geopende zone in elke modus een alarm versturen naar de ARC in het protocol FF, CID, SIA en SIA extended. Wanneer gebieden zijn geselecteerd, wordt het alarm alleen verstuurd naar de ARC waaraan het gebied is toegewezen. Dit is dan een onbekend alarm, gevolgd door het zonenummer en tekst als SIA extended is geselecteerd. Er wordt ook een SMS gezonden aan de eindgebruiker en engineer als dit is ingesteld bij de selectie van het filter Onbekend alarm. |
Tech. zone weergeven |
Als deze eigenschap is ingesteld, wordt een zone die wordt geopend, weergegeven op het bediendeel. Het waarschuwingslampje moet ook worden geactiveerd. Wanneer gebieden zijn geselecteerd, wordt de zone alleen weergegeven op het bediendeel dat is toegewezen aan het gebied waarin de zone is geselecteerd. De waarschuwing wordt alleen weergegeven op het bediendeel als het gebied in de modus Uitgeschakeld is en niet in de modus Gedeeltelijk A, Gedeeltelijk B en Ingeschakeld. |
Tech. zone hoorbaar |
Als deze eigenschap is ingesteld, klinkt de zoemer als een zone wordt geactiveerd. Dit werkt op dezelfde wijze als Tech. zone weergeven in de verschillende inschakelmodi en op systemen met gebieden. |
Tech. zone vertraging |
Als deze eigenschap is ingesteld, kan een vertraging worden geprogrammeerd voor de zone. U kunt een vertraging instellen tussen 0 en 9999 seconden. De vertraging wordt toegepast op alle Technische zones. De vertraging werkt hetzelfde als de timer Vertraging netfout. Als de zone wordt gesloten binnen de vertragingstijd, wordt er geen alarm verstuurd naar de ARC, wordt er geen SMS gezonden aan de gebruiker en wordt er geen Technische uitgang geactiveerd. Opmerking: de Technische uitgang wordt pas geactiveerd nadat de vertragingstimer is afgelopen. |
Alleen Rapport Ingeschakeld |
Openingen worden alleen gemeld als de beveiliging is ingeschakeld. |
Brand vooralarm |
Als dit attribuut is ingesteld en er een brandalarm is, wordt de timer brand vooralarm gestart en worden de interne sirenes en zoemers geactiveerd. (Zie Timers.) Als het alarm niet wordt geannuleerd binnen de duur van de timer, wordt een brandalarm bevestigd, worden interne en buitensirenes getriggerd en wordt er een gebeurtenis gezonden aan MK. |
Brand herkenning |
Als dit attribuut is ingesteld, wordt er een timer Brand herkenning geactiveerd die extra tijd toevoegd aan de duur van het vooralam, tot een brandalarm wordt gemeld voor de zone. Zie Timers. |
Seismische test/Automatische sensortest |
Een seismisch zonetype kan handmatig of automatisch worden getest. Met dit attribuut worden automatische tests ingeschakeld. Zie Timers voor informatie over de configuratie van de timer die bepaalt hoe vaak het paneel seismische zones met dit attribuut test. De standaardwaarde voor de timer is 7 dagen. |
Getimed |
Het attribuut ‘Tijdgestuurd’ wordt gebruikt voor belangrijke inschakelzones om het inschakelen van een partitie uit te stellen. De vertraging volgt de uitlooptimer voor het gebied waaraan de belangrijke inschakelzone is toegewezen. |
Verificatie |
Selecteer de geconfigureerde verificatiezone die moet worden toegewezen aan deze zone, om audio-/videoverificatie te triggeren. |
Geforceerd inschakelen |
Indien ingeschakeld kan het keyarm-apparaat het systeem instellen, zodat automatisch alle open zones worden geblokkeerd. |
Automatisch herstel |