Adressering van X-bus

Uitbreidingen, bediendelen en bijbehorende zones kunnen geconfigureerd, gelocaliseerd en gemonitord worden via de stappen in deze sectie. Ook X-BUS-instellingen, zoals type, communicatietijden en herpogingen zijn toegankelijk via dit menu.

In de afbeelding hieronder ziet u de locatie van de draaischakelaars en ziet u dat elke draaischakelaar een pijlsymbool heeft dat ter identificatie naar een nummer wijst (hier 3, 8). De rechterschakelaar geeft de eenheden aan en de linkerschakelaar de tientallen. De ID van de uitbreiding in de onderstaande afbeelding is 38.

Draaischakelaars

Nummer

Omschrijving

1

Draaischakelaars geven aan dat de ID van de expander 38 is.

In een systeem met automatische adressering horen expanders en bediendelen tot dezelfde nummergroep en worden nummers toegewezen door de controller. Expanders en keypads worden bijvoorbeeld automatisch genummerd als 01, 02, 03, enz., door de controller in de volgorde waarin ze worden gedetecteerd, ofwel afhankelijk van hun locatie ten opzichte van de controller. In deze configuratie zijn zones toegewezen aan elke inganguitbreiding.

 

Automatisch geadresseerde uitbreidingen worden niet ondersteund door de SPC41xx.