Seriële poort

De SPC-controller is voorzien van 2 seriële poorten (RS232) die de volgende functionaliteit bieden:

  • X10: Seriële poort 1 is een speciale interface die het protocol X10 ondersteunt. Met dit protocol kunnen besturingsgegevens over de bestaande elektriciteitskabels van een gebouw naar X10-apparaten worden gestuurd zodat deze apparaten via de programmeerinterface van de SPC Controller kunnen worden ingeschakeld en bewaakt.

  • Vastleggen van Gebeurtenissen in het Logboek: Via seriële poort 2 kan de controller worden aangesloten op de seriële poort van een computer of printer. Met de aansluiting kan een terminalprogramma worden geconfigureerd voor de ontvangst van een logboek met systeemgebeurtenissen of toegangsgebeurtenissen van de SPC-controller.

  • System Information:: Seriële poort 2 biedt ook een interface via een terminalprogramma waarmee een set commando's kan worden uitgevoerd om bepaalde systeeminformatie op te vragen bij de controller. Deze functionaliteit is alleen beschikbaar als tool voor foutopsporing en het opvragen van informatie. De tool is alleen bestemd voor ervaren installateurs.

1

Computer met seriële poort waarop hyperterminal wordt uitgevoerd

2

SPC-controller

3

JP9

4

RS232

Ga als volgt te werk om de seriële poorten te configureren:

  • Selecteer Communicaties > Communicaties > Seriële poort.

    Welke instellingen worden weergegeven, is afhankelijk van het type verbinding waarvoor de poorten worden gebruikt. De instellingen worden beschreven in de volgende secties.