Bediendelen

Een standaardbediendeel bewerken
  1. Selecteer Configuratie > Hardware > X-Bus > Keypads.

  2. Klik op een van de parameters die het standaardbediendeel identificeren.

  3. Configureer de velden zoals in de volgende tabel wordt aangegeven.

    Omschrijving

    Voer een unieke beschrijving in voor het bediendeel.

    Functietoets instellingen (in rust status)

    Paniek

    Selecteer Aangezet, Uitgezet of Aangezet (stil). Als deze optie is ingeschakeld, wordt een paniekalarm geactiveerd door de twee softwaretoetsen tegelijk in te drukken.

    Verificatie

    Als een verificatiezone is toegewezen aan het keypad en er een paniekalarm wordt geactiveerd door 2 softwaretoetsen in te drukken of door een dwang-code in te voeren, worden audio en video events geactiveerd.

    Visuele indicaties

    Achtergrondverlichting

    Selecteer wanneer de achtergrondverlichting aan is. De opties zijn: Aan wanneer toets is ingedrukt; Altijd aan; Altijd uit.

    Indicatoren

    Schakel de LED's op het bediendeel in of uit.

    Set status

    Selecteer of de inschakeltoestand moet worden aangegeven bij inactiviteit.

    Hoorbare indicaties

    Zoemer

    Schakel de zoemer op het bediendeel in of uit.

    Deelschakeling zoemer

    Schakel de zoemer tijdens de uitlooptijd in Deelschakeling in of uit.

    Toets drukkingen

    Selecteer of het luidsprekervolume voor de toetsaanslagen moet worden geactiveerd.

    Deactivering

    Kalender

    Selecteer of het bediendeel moet worden beperkt door een kalender. Zie Kalenders.

    Poort mapping

    Selecteer of het bediendeel moet worden beperkt door poortmapping.

    Sleutelschakelaar

    Selecteer of het bediendeel moet worden beperkt door een sleutelschakelaar.

    KAART entree

    Schakel dit selectievakje in om de toetsen op het bediendeel uit te schakelen tijdens de inlooptijd als een kaartlezer is geconfigureerd op het bediendeel.

    Gebieden

    Locatie

    Selecteer het beveiligde gebied waarin het bediendeel zich bevindt.

    Gebieden

    Selecteer welke gebieden kunnen worden bediend via het bediendeel.

    Opties

    Vertraagd in

    Selecteer deze optie als u een vertraagde inschakeling wilt configureren voor alle bediendelen. De locatie van het bediendeel wordt genegeerd en voor alle gebieden wordt de uitlooptijd volledig afgeteld.

 

OPGELET: Wijs een gebied alleen aan een keypad toe als het keypad zich in het toegewezen gebied bevindt en als er een inloop-/uitlooproute is gedefinieerd. Als er een gebied is toegewezen en dit gebied wordt ingeschakeld of uitgeschakeld, wordt de inloop- en uitlooptimers gebruikt (indien geconfigureerd). Andere functies die betrekking hebben op inloop- of uitlooproutes worden ook geactiveerd. Als er geen gebied is toegewezen, wordt het gebied direct in- of uitgeschakeld en worden er geen andere inloop- en uitloopfuncties geactiveerd.

Zie ook

Kalenders

Een comfort-bediendeel bewerken
  1. Selecteer Configuratie > Hardware > X-Bus > Keypads.

  2. Klik op een van de parameters die het comfort-bediendeel identificeren.

  3. Configureer de velden zoals in de volgende tabel wordt aangegeven.

    Omschrijving

    Voer een unieke beschrijving in voor het bediendeel.

    Functietoets instellingen (in rust status)

    Paniek

    Selecteer Aangezet, Uitgezet of Aangezet (stil). Als deze optie is ingeschakeld, wordt een paniekalarm geactiveerd door de twee softwaretoetsen F1 en F2 tegelijk in te drukken.

    Brand

    Toestaan dat een brandalarm wordt geactiveerd door de softwaretoetsen F2 en F3 tegelijk in te drukken.

    Medisch

    Toestaan dat een medisch alarm wordt geactiveerd door de softwaretoetsen F3 en F4 tegelijk in te drukken.

    Ingeschakeld

    Toestaan dat inschakelen wordt geactiveerd door twee keer op de toets F2 te drukken.

    Deelschakeling A

    Toestaan dat Deelschakeling A wordt geactiveerd door twee keer op de toets F3 te drukken.

    Deelschakeling B

    Toestaan dat Deelschakeling B wordt geactiveerd door twee keer op de toets F4 te drukken.

    Visuele indicaties

    Achtergrondverlichting

    Selecteer wanneer de achtergrondverlichting aan is. De opties zijn: Aan wanneer toets is ingedrukt; Altijd aan; Altijd uit.

    Verlicht.intens.

    Selecteer de intensiteit van de achtergrondverlichting. Bereik 1–8 (hoog).

    Indicatoren

    Schakel de LED's op het bediendeel in of uit.

    Set status

    Inschakelen als de inschakeltoestand moet worden aangegeven bij inactiviteit. (LED)

    Logo

    Inschakelen als een logo zichtbaar moet zijn in de rustmodus.

    Analoge klok

    Selecteer de positie van de klok als deze zichtbaar is in de rustmodus. Opties zijn Links uitgelijnd, Op midden uitgelijnd, Rechts uitgelijnd en Uitgeschakeld.

    Noodgeval

    Inschakelen als de functietoetsen Paniek, Brand en Medisch moeten worden aangegeven in de LCD-display.

    Directe inschakeling

    Inschakelen als de functietoetsen Inschakelen/Deelschakeling moeten worden aangegeven in de LCD-display.

    Human Icon

    Schakel in indien Mapping Gate aangegeven dient te zijn.

    Hoorbare indicaties

    Alarm

    Selecteer het luidsprekervolume voor alarm indicaties of schakel het geluid uit.

    Ingang/uitgang

    Bereik is 0–7 (max. volume)

    Klingelen

    Selecteer het luidsprekervolume voor in- en uitgangindicaties of schakel het geluid uit.

    Toets drukkingen

    Bereik is 0–7 (max. volume)

    Spraak berichten

    Selecteer het luidsprekervolume voor de gong of schakel het geluid uit.

    Deelschakeling zoemer

    Bereik is 0–7 (max. volume)

    Stille modus

    Schakel deze instelling in om de zoemer tijdens inloop en uitloop uit te schakelen wanneer het keypad zich in een ingeschakeld gebied bevindt.

    OPMERKING: Keypad klinkt enkel bij inloop/uitloop/inschakeling/uitschakeling van het gebied indien het keypad in hetzelfde gebied is geplaatst of wanneer de actie vanaf dit keypad wordt uitgevoerd.

    Deactivering

    Kalender

    Selecteer of het bediendeel moet worden beperkt door een kalender. Zie Kalenders.

    Poort mapping

    Selecteer of het bediendeel moet worden beperkt door poortmapping.

    Sleutelschakelaar

    Selecteer of het bediendeel moet worden beperkt door een sleutelschakelaar.

    KAART entree

    Schakel dit selectievakje in om de toetsen op het bediendeel uit te schakelen tijdens de inlooptijd als een kaartlezer is geconfigureerd op het bediendeel.

    Gebieden

    Locatie

    Selecteer het beveiligde gebied waarin het bediendeel zich bevindt.

    Gebieden

    Selecteer welke gebieden kunnen worden bediend via het bediendeel.

    Opties

    Vertraagd in

    Selecteer deze optie als u een vertraagde inschakeling wilt configureren voor alle bediendelen. De locatie van het bediendeel wordt genegeerd en voor alle gebieden wordt de uitlooptijd volledig afgeteld.

    Keypad Toegangsniveau

    Selecteer keypad toegangsniveau (1 tot 3).

    Niveau 1 - Alle functies

    Niveau 2 - In/Uit en herstellen

    Niveau 3 - Alleen bekijken

 

OPGELET: Wijs een gebied alleen aan een keypad toe als het keypad zich in het toegewezen gebied bevindt en als er een inloop-/uitlooproute is gedefinieerd. Als er een gebied is toegewezen en dit gebied wordt ingeschakeld of uitgeschakeld, wordt de inloop- en uitlooptimers gebruikt (indien geconfigureerd). Andere functies die betrekking hebben op inloop- of uitlooproutes worden ook geactiveerd. Als er geen gebied is toegewezen, wordt het gebied direct in- of uitgeschakeld en worden er geen andere inloop- en uitloopfuncties geactiveerd.