EDP-instellingen
Het systeem kan op afstand communiceren met de SPC Com-server met behulp van Vanderbilts eigen protocol, EDP (Enhanced Datagram Protocol). U kunt een EDP-ontvanger zo op het systeem configureren dat deze automatisch gegevensoproepen stuurt naar de SPC Com-server op een externe locatie als gebeurtenissen optreden zoals activering van alarmen, sabotage en in-/uitschakelen. De engineer kan instellen dat het systeem oproepen stuurt naar de externe server via de volgende routes:
-
PSTN (PSTN-modem vereist)
-
GSM (GSM-modem vereist)
-
Internet (Ethernet-interface)
Als u het PSTN-netwerk gebruikt, zorg dan dat de PSTN-modem correct is geïnstalleerd en goed werkt en dat een werkende PSTN-lijn is aangesloten op de klemmen A en B van de PSTN-modem.
Als u het gsm-netwerk gebruikt, zorg dan dat de gsm-module correct is geïnstalleerd en goed werkt. U kunt een IP-verbinding maken over het internet naar een server met een vast openbaar IP-adres.
Voor een IP-verbinding moet de Ethernet-interface correct zijn geconfigureerd (zie Ethernet-interface) en moet toegang tot het internet zijn ingeschakeld op de router.
Een EDP-ontvanger toevoegen
-
Selecteer Communicaties > Melding > EDP.
Max. U kunt maximaal 8 ontvangers aan het SPC-systeem toevoegen.
-
Klik op Toevoegen.
-
Zie de tabel hieronder voor meer informatie.
Omschrijving
Voer een tekstuele beschrijving in van de ontvanger.
Ontvanger-ID
voer een uniek nummer in dat wordt gebruikt door het protocol EDP om de ontvanger te identificeren.
Zie ook
Instellingen van EDP-ontvanger bewerken
Instellingen van EDP-ontvanger bewerken
-
Selecteer Communicaties > Melding > EDP > Bewerken.
-
Configureer de velden zoals in de volgende tabel wordt aangegeven.
Omschrijving
Bewerk de naam van de EDP-ontvanger. Maximaal 16 tekens.
Ontvanger-ID
Bewerk de EDP-ontvanger-ID. Het bereik is 1 t/m 999997 (999998 en 999999 zijn gereserveerd voor speciale doeleinden)
Protocolversie
Selecteer de versie van het EDP-protocol voor deze ontvanger. Opties zijn Versie 1 en Versie 2. Versie 2 wordt aanbevolen als deze wordt ondersteund door de ontvanger, daar dit een veiliger protocol is.
VDS 2471 conformiteit
(alleen VDS standaard)
Als deze optie is geselecteerd, dwingt de EDP-ontvanger de volgende instellingen af van de ontvanger:
-
polling interval van 8 sec.
-
Protocol TCP afgedwongen
-
TCP-herpogingen mislukken voor 10 sec. (circa 9 sec.)
-
Het aantal EDP-herpogingen is ingesteld op 1, afhankelijk van de ingestelde globale “Herpoging teller” in “EDP-instellingen”
-
FTC wordt gegenereerd binnen 20 sec. na netwerkstoring.
Beveiliging
Commando's aanzetten
Schakel dit selectievakje in als opdrachten van de ontvanger moeten worden geaccepteerd.
Wijzig gebruiker Codes
Schakel dit vakje in als gebruiker-PIN's van afstand mogen worden gewijzigd. Deze functie is alleen van toepassing als commando's van de ontvanger zijn aangezet.
Beveiliging aangezet
Schakel dit selectievakje in om gegevens naar en van de ontvanger te versleutelen.
Encryptie sleutel
Voer een hexadecimale sleutel in (max. 32 tekens) voor de gegevensversleuteling.
Note: Dezelfde sleutel wordt gebruikt op de ontvanger.
Virtueel bediendeel
Hiermee schakelt u toegang tot het paneel met een virtueel keypad in, dat wil zeggen een PC-softwaremodule met hetzelfde uiterlijk en dezelfde functies als een SPC-keypad. Dit is beschikbaar bij de SPC Com-client.
Live streaming/Streaming modus
Geeft aan of live streaming van geluid en video beschikbaar is. Opties zijn Nooit, Altijd en Enkel na een alarm event. De standaardwaarde is ‘Enkel na een alarm event’.
Opmerking: Deze instelling heeft gevolgen voor de privacy en mag alleen worden ingeschakeld als dit is overeenstemming is met lokale wet- en regelgeving.
Netwerk (alleen van toepassing op Ethernet-verbinding)
Netwerk aanzetten
Schakel dit selectievakje in als u gebeurtenissen wilt rapporteren via het netwerk.
Netwerk protocol
Selecteer het type netwerkprotocol voor de ontvanger. Opties zijn UDP en TCP. TCP wordt aanbevolen als dit wordt ondersteund door de ontvanger.
Netwerkadres
Voer het IP-adres in van de ontvanger.
Netwerkpoort
Voer de IP-poort in waarop de EDP-ontvanger luistert.
Altijd verbonden
Als dit vakje is ingeschakeld, heeft het paneel een permanente verbinding met de ontvanger. Als het vakje is uitgeschakeld, maakt het paneel alleen na een alarm event verbinding met de ontvanger.
Paneel master
Als dit vakje is ingeschakeld is het paneel master van polling berichten. Alleen van toepassing op UDP-verbindingen.
Polling interval
Voer de polling-interval in seconden in.
Polling trigger
Voer in na welk aantal ontbrekende polls er een storing in de netwerkverbinding wordt geregistreerd. Alleen van toepassing op UDP-verbindingen.
Pollingfout - netwerk fout
Bij een pollingfout wordt een melding van een netwerkfout gegenereerd.
Kiezer (alleen van toepassing op verbinding met GPRS-modem)
Kiezer aanzetten
Schakel dit selectievakje in als u gebeurtenissen wilt rapporteren via een inbelverbinding.
Oproep type
Selecteer het type oproep dat moet worden gebruikt als de kiezer is aangezet. Selecteer GPRS.
GPRS protocol
Selecteer het protocol voor de transportlaag dat wordt gebruikt voor de GPRS-verbinding. Opties zijn UDP en TCP. Alleen van toepassing als het oproeptype GPRS is.
GPRS adres
Voer het IP-adres van de EDP-ontvanger in voor GPRS-verbindingen. Alleen van toepassing als het oproeptype GPRS is.
GPRS poort
Voer de poort in waarop de EDP-ontvanger luistert naar GPRS-verbindingen. Opties zijn UDP en TCP. Alleen van toepassing als het oproeptype GPRS is. De standaardwaarde is 50000.
GPRS ophangen timeout
Voer in na hoeveel seconden de GPRS-oproep wordt verbroken. (0 = verbonden blijven tot IP-verbinding voorbij is)
GPRS auto verbinding
Schakel dit selectievakje in als bij een IP-netwerkstoring automatisch een GPRS-oproep aan de server moet worden gestart.
Kies oproep bij netfout
Schakel dit selectievakje in als u een netwerkstoring wilt rapporteren bij een inbel-testoproep.
Kies interval 1*
Voer het aantal minuten in tussen inbel-testoproepen wanneer de netwerkkoppeling actief is.
Kies interval 2*
Voer het aantal minuten in tussen inbel-testoproepen wanneer de netwerkkoppeling inactief is.
Netwerkadres*
Voer het IP-adres in van de ontvanger. Dit adres is alleen vereist als de verbinding met de EDP-ontvanger wordt gemaakt via de Ethernet-interface. Als u een van de ingebouwde modems gebruikt, laat u dit veld leeg.
Telefoonnummer*
Voer het eerste telefoonnummer in dat modem(s) belt (bellen) om contact te maken met de ontvanger.
Telefoonnummer 2*
Voer het tweede telefoonnummer in dat modem(s) belt (bellen) als met het eerste gekozen nummer geen oproep tot stand kan worden gebracht.
Gebeurtenissen
Hoofd ontvanger
Schakel dit vakje in om aan te geven dat dit de primaire ontvanger is. Als dit vakje is uitgeschakeld, is dit een back-upontvanger.
Gebeurtenissen opnieuw in wachtrij
Schakel dit selectievakje in als gebeurtenissen waarvan de rapportage is mislukt, opnieuw in de wachtrij worden gezet voor verzending.
Verificatie
Schakel dit vakje in als Audio/video verificatie moet verzonden worden naar deze ontvanger.
Gebeurtenis filter
Klik op deze knop om de gebeurtenissen die een EDP-oproep activeren, te filteren. Zie Instellingen voor gebeurtenissenfilter bewerken.
-
* EDP inbellen via PSTN wordt niet ondersteund in deze release. |
Zie ook
Instellingen voor gebeurtenissenfilter bewerken
-
Selecteer Communicaties > Melding > EDP > Bewerken > Filter.
-
Configureer de velden zoals in de volgende tabel wordt aangegeven.
Schakel een of meer van de volgende vakjes in als u een externe oproep naar een EDP-ontvanger wilt starten om een bepaalde gebeurtenis te melden.
Alarm
Alarmen zijn geactiveerd.
Alarm herstellingen
Systeemalarmen zijn hersteld.
Bevestigde alarmen
Alarm bevestigt door meerdere zones
Alarm afbreken
Gebeurtenissen om alarm af te breken. Alarmen worden afgebroken nadat een geldige gebruikerscode is ingevoerd via het bediendeel na een bevestigd of onbevestigd alarm.
Fouten
Fouten en sabotage worden geactiveerd.
Fout herstel
Alarmen wegens fouten of sabotage worden hersteld.
Zone status
Alle wijzigingen van de toestand van zone-ingangen melden.
Instellingen
Systeem wordt ingeschakeld en uitgeschakeld.
Te vroeg/ te laat
In- en uitschakelen van het systeem buiten het schema.
Uitstellingen
Uitstellen en overbruggen worden uitgevoerd op het systeem.
Deurgebeurtenissen
Deurgebeurtenissen worden geactiveerd. Werkt alleen met het protocol SIA.
Overige
Alle andere gebeurtenistypen worden gedetecteerd op het systeem.
Andere (niet standaard)
Niet-ondersteunde SIA-codes die worden gebruikt met SPC COM XT, inclusief gebeurtenissen Camera online/offline.
Netwerk
Meld IP netwerk polling weg/terug events.
Gebieden
Selecteer gebieden waarop de hierboven genoemde gebeurtenissen van toepassing zijn.
EDP-instellingen bewerken
-
Selecteer Communicaties > Melding > EDP > Instellingen.
-
Configureer de velden zoals in de volgende tabel wordt aangegeven.
Activeren
Schakel dit selectievakje in om EDP te activeren op het systeem.
Apparaat ID
Voer een numerieke ID in die door de EDP-ontvanger wordt gebruikt als unieke aanduiding van het paneel.
UDP poort
Selecteer de IP-poort voor het verzenden van IP-pakketten. De standaardwaarde is 50000.
Packet grootte limiet
Voer het maximum aantal bytes in waaruit een verzonden EDP-pakket bestaat.
Gebeurtenis timeout
Voer de timeout-periode (in seconden) in waarna niet-bevestigde gebeurtenissen opnieuw worden verzonden.
Herpoging teller
Voer het maximale aantal toegestane herhaalde verzendingen van gebeurtenissen in.
Oproep pogingenn
Voer het maximale aantal mislukte belpogingen in dat wordt geaccepteerd door het systeem, voordat de modem wordt geblokkeerd en volgende belpogingen worden verhinderd. U definieert de duur van de blokkering met de optie Bel uitsluiting.
Kiesvertraging
Voer de periode (in seconden) in die het systeem wacht voordat opnieuw wordt gebeld na een mislukte oproep.
Bel uitsluiting
Voer in hoe lang (in seconden) het systeem het bellen onderbreekt wanneer het maximale aantal mislukte belpogingen is bereikt. Voer de waarde '0' in als u wilt dat de belpogingen niet worden onderbroken.
Event logging opties
Communicatie status |
Beschikbaarheid van alle communicatie registreren. |
EDP commando's |
Log alle commando's uitgevoerd door EDP. |
A/V events |
Log als Audio/Video verificatie events verzonden worden naar de ontvanger. |
A/V streaming |
Log als Audio/Video live streaming begint. |
Bediendeel gebruik |
Log als het remote bediendeel geactiveerd is. |