Een EN50136-1 ATS of Custom ATS configureren

Een ATS bevat een alarmpaneel, netwerkpaden en een RCT (bijvoorbeeld SPC Com XT). Het ATS combineert een of meerdere paden tussen een SPC-paneel en een RCT. U kunt tot 10 ATP's toevoegen aan elk ATS.

 

OPGELET: Voor een EN50136-1 ATS begint de configuratie van het ATS met het instellen van een ATP voor het ATS. Dit zorgt voor een snelle instellingsfunctie. Zie Snelle start ATP-configuratie voor EN50136 ATS.

  1. Ga naar Communicaties > FlexC > FlexC ATS om een ATS te configureren.

  2. Kies uit een van de volgende opties:

    • Nieuwe Single Path ATS

    • Nieuwe Dual Path ATS

    • Nieuwe Dual Path Dual server ATS

    • Nieuwe Custom ATS

  3. Voor een EN50136 ATS moet u eerst de instellingen op de pagina ATP Configuration - EN50136 configureren. Zie Snelle start ATP-configuratie voor EN50136 ATS.

  4. De pagina ATS Configuratie verschijnt. Voor een EN50136-1 ATS worden een primair ATP of een primair en backup ATP weergegeven in de Event volgorde tabel.

  5. Voer een ATS naam in om het ATS te identificeren. Als u geen naam invoert, krijgt het ATS een standaardnaam zoals ATS 1, ATS 2, enz.

  6. U kunt 1 primair en tot 9 backup ATP's toevoegen aan een ATS. Klik op Voeg ATP toe aan FlexC RCT, zie Een ATP toevoegen aan FlexC RCT of klik op Voeg ATP toe aan Analoge MK (zie ATP toevoegen aan analoge MK).

  7. Selecteer een Eventprofiel in de keuzelijst. Voor informatie over het aanpassen van de wijze waarop events worden verzonden op een ATS, zie Eventprofielen configureren.

  8. Selecteer een Commandoprofiel in de keuzelijst. Voor informatie over het aanpassen van de commando's die mogelijk zijn voor bediening van een paneel, zie Commandoprofielen configureren.

  9. Vul de velden onder ATS fouten in zoals aangegeven in de tabel.

    ATS polling timeout

    Deze waarde in dit veld wordt automatisch berekend door de waarden van de kolom Actieve polling timeout van de Event volgorde tabel op te tellen, voor alle ATP's in een ATS. U kunt de waarde in dit veld handmatig overschrijven. Een CAT 2 [Modem] heeft bijvoorbeeld een Actieve polling timeout van 24 uur 10 minuten (87.000 seconden). Als u een kortere reactietijd wilt, voert u een lagere waarde in.

    ATS event timeout

    De tijd die verstrijkt nadat een event is geactiveerd en niet kan worden verzonden voordat het ATS opgeeft. Standaardinstelling: 300 seconden.

    Genereer FTC

    Schakel dit selectievakje in als u wilt dat een FTC wordt gegenereerd na een ATS event timeout.

    Gebeurtenissen opnieuw in wachtrij

    Schakel dit selectievakje in als u wilt dat events weer in de wachtrij worden geplaatst na een ATS event timeout.

    Vertraging event opnieuw in wachtrij

    Vertraging na een ATS event timeout voordat het event opnieuw in de wachtrij wordt geplaatst. Standaardinstelling: 300 seconden.

    Duurtijd event opnieuw in wachtrij

    Tijd waarin het event opnieuw in de wachtrij geplaatst wordt vooralleer het gewist wordt. Standaardinstelling: 86400 seconden.

  10. Klik op de knop Wijzig installatiedetails om de instellingen in te voeren voor identificatie van het paneel bij de RCT-operator. Zie Installatiedetails bewerken.

  11. Klik op Opslaan en Terug om terug te gaan naar de pagina ATS configuratie. Het nieuwe ATS wordt weergegeven in de Tabel Ingestelde ATS.

  12. Als er meerdere ATP's in de Event volgorde tabel staan, kunt u met de pijl-omhoog en de pijl-omlaag de volgorde wijzigen.

 

OPGELET: De ATS registratie ID wordt automatisch gegenereerd voor een ATS. Met de ID wordt het paneel op de RCT geïdentificeerd. Als u de SPT account code niet weet, kunt u het paneel in bedrijf nemen met deze ATS Registratie ID. De CMS-operator moet ook deze ATS registratie ID invoeren (bijvoorbeeld in SPC Com XT). Zie de Installatie- en configuratiehandleiding SPC Com XT.

Zie ook

ATS categorie timing

Een ATP toevoegen aan FlexC RCT

Met de knop Voeg ATP toe aan FlexC RCT kunt u een ATP configureren tussen het SPC-paneel en de RCT (bijvoorbeeld SPC Com XT). U kunt tot 10 ATP's configureren voor elk ATS.

  1. Kik op de knop Voeg ATP toe aan FlexC RCT.

  2. Vul de waarden voor de ATP-velden in zoals in de volgende tabel is beschreven.

    Paneelidentificatie

    ATP volgorde nr

    In dit veld wordt het volgnummer van het ATP in de ATS-configuratie weergegeven. Nummer 1 is primair, nummer 2–10 zijn backup.

    ATP unieke ID

    Als u een ATP opslaat, wordt automatisch een unieke ID toegewezen aan het ATP. Dit is de unieke ID van het ATP waaraan deze wordt herkend door de RCT.

    ATP naam

    Voer een naam in voor het ATP.

    SPT account code

    Voer een nummer in waarmee het paneel bij de RCT wordt geïdentificeerd.

    RCT identificatie

    RCT ID

    Voer het nummer in dat de RCT (bijv. SPC Com XT) identificeert bij het paneel. Het nummer moet gelijk zijn aan de waarde die is ingevoerd in het veld Server RCT ID van de tool SPC Com XT Server Configuration Manager.

    RCT URL of IP adres

    Voer de URL of het IP-adres van de RCT in (bijvoorbeeld SPC Com XT).

    RCT TCP poort

    Voer de TCP-poort in waarop de RCT (bijvoorbeeld SPC Com XT) luistert. De standaardwaarde is 52000. Deze waarde moet gelijk zijn aan de waarde in het veld Server FlexC poort in de tool Server Configuration Manager. Zie de Installatie- en configuratiehandleiding SPC Com XT.

    ATP-interface

    Communicatie interface

    Kies in de keuzelijst de interface die dit ATP gebruikt voor communicatie.

    • Ethernet

    • GPRS: Modem 1

    • GPRS: Modem 2

    • Inbelverbinding: Modem 1

    • Inbelverbinding: Modem 2

    ATP categorie

    Selecteer de categorie die wordt toegepast op dit ATP. Voor informatie over ATP-categorieën, zie ATP categorie timings.

    Geavanceerd

    Geavanceerde ATP instellingen

    Het wordt niet aanbevolen om geavanceerde instellingen te wijzigen. Wijzigingen mogen alleen worden aangebracht door deskundige gebruikers.

  3. Klik indien vereist op Geavanceerde ATP instellingen. Als u bijvoorbeeld auto encryptie gebruikt, kunt u een paswoord invoeren in het veld Encryptie paswoord. Zie Geavanceerde ATP instellingen configureren.

  4. Klik op Opslaan.

Geavanceerde ATP instellingen configureren
 

WAARSCHUWING: Het wordt niet aanbevolen om geavanceerde ATP instellingen te wijzigen. Wijzigingen mogen alleen worden aangebracht door deskundige gebruikers.

  1. Klik op de knop Geavanceerde ATP instellingen.

  2. Configureer de velden zoals in de volgende tabel is beschreven.

    ATP connecties

    Actieve ATP verbinding

    Selecteer het type ATP-verbinding dat wordt gebruikt als het ATP fungeert als het primaire communicatiepad.

    • Permanent: verbonden blijven

    • Tijdelijk: verbreken na 1 seconde

    • Tijdelijk: verbreken na 20 seconden

    • Tijdelijk: verbreken na 80 seconden

    • Tijdelijk: verbreken na 3 min

    • Tijdelijk: verbreken na 10 min

    • Tijdelijk: verbreken na 30 min

    Niet actieve ATP verbinding

    Selecteer het type ATP-verbinding dat wordt gebruikt als het ATP fungeert als het backup communicatiepad.

    • Permanent: verbonden blijven

    • Tijdelijk: verbreken na 1 seconde

    • Tijdelijk: verbreken na 20 seconden

    • Tijdelijk: verbreken na 80 seconden

    • Tijdelijk: verbreken na 3 min

    • Tijdelijk: verbreken na 10 min

    • Tijdelijk: verbreken na 30 min

    Testoproepen

    Testopr. modus (nt actieve ATP)

    Selecteer de modus voor de verzending van testoproepen als het ATP het niet-actieve ATP is.

    • Testoproepen uit

    • Testoproep elke 10 minuten

    • Testoproep elke uur

    • Testoproep elke 4 uur

    • Testoproep elke 24 uur

    • Testoproep elke 48 uur

    • Testoproep elke 7 dagen

    • Testoproep elke 30 dagen

    Testoproep modus (Actieve ATP)

    Selecteer de modus voor de verzending van testoproepen als het ATP het actieve ATP is.

    • Testoproepen uit

    • Testoproep elke 10 minuten

    • Testoproep elke uur

    • Testoproep elke 4 uur

    • Testoproep elke 24 uur

    • Testoproep elke 48 uur

    • Testoproep elke 7 dagen

    • Testoproep elke 30 dagen

    Encryptie (256-bit AES met CBC)

    Encryptiesleutel modus

    Selecteer hoe de encryptie wordt bijgewerkt.

    • Auto encryptie

    • Auto encryptie met updates

    • Vaste encryptie

    Opmerking: Bij Auto encryptie wordt de standaardsleutel gebruikt en één keer bijgewerkt. Bij Auto encryptie met updates wordt de encryptiesleutel om de 50.000 berichten of een keer per week bijgewerkt, afhankelijk daarvan welke limiet het eerst wordt bereikt.

    Encryptie paswoord

    Optioneel paswoord voor extra beveiliging bij de eerste inbedrijfneming van het ATP. Het paswoord moet onafhankelijk worden ingevoerd op de SPT of RCT.

    Reset encryptie

    De encryptiesleutel en het paswoord terugzetten op de standaardwaarden.

    ATP profielen

    Eventprofiel

    Selecteer het eventprofiel dat bepaalt hoe en welke events worden verzonden op dit ATS.

    • Gebruik ATS instelling

    • Standaard eventprofiel

    • Alle events

    Commandoprofiel

    Selecteer het commandoprofiel dat bepaalt welke commando's toegestaan zijn op dit ATS.

    • Gebruik ATS instelling

    • Standaard commandoprofiel

    • Custom commandoprofiel

    ATP fouten

    ATP bewaking fout

    Schakel dit selectievakje in als een ATP-fout moet worden gegenereerd bij een storing van de ATP-bewaking of als een event niet kan worden verzonden op het ATP.

    Gebeurtenis timeout

    De tijd die het ATP zal blijven proberen om het event te verzenden tot het ATP opgeeft en het event doorgeeft aan het volgende ATP.

    • 30 seconden

    • 60 seconden

    • 90 seconden

    • 2 minuten

    • 3 minuten

    • 5 minuten

    • 10 minuten

    Minimale boodschap lengte

    Pol boodschap

    Minimale lengte van een polling boodschap.

    • 0 Bytes

    • 64 Bytes

    • 128 Bytes

    • 256 Bytes

    • 512 Bytes

    Event boodschap

    Minimale lengte van een event- en testoproepbericht.

    • 0 Bytes

    • 64 Bytes

    • 128 Bytes

    • 256 Bytes

    • 512 Bytes

    Andere boodschap

    Minimale lengte van verbindings-, encryptiesleutel- en update-berichten.

    • 0 Bytes

    • 64 Bytes

    • 128 Bytes

    • 256 Bytes

    • 512 Bytes

  3. Klik op Opslaan.

ATP toevoegen aan analoge MK

Als een verbinding tussen het SPC-paneel en de RCT (bijvoorbeeld SPC Com XT) wordt verbroken, kan FlexC overschakelen naar een backup ATP-verbinding tussen het SPC-paneel en een analoge MK. U kunt tot 10 ATP's configureren voor elk ATS.

  1. Klik op de knop Voeg ATP toe aan analoge MK om een ATP te configureren tussen een SPC-paneel en een analoge MK.

  2. Vul de waarden voor de ATP-velden in zoals in de volgende tabel is beschreven.

    Paneelidentificatie

    ATP volgorde nr

    In dit veld wordt het volgnummer van het ATP in de ATS-configuratie weergegeven. Nummer 1 is primair, nummer 2–10 zijn backup

    ATP unieke ID

    Deze ID identificeert het ATP bij de RCT

    ATP naam

    Voer een naam in voor het ATP

    SPT account code

    Voer een nummer in waarmee het paneel bij de RCT wordt geïdentificeerd (1–999999).

    MK verbinding

    Nummer 1

    Telefoonnummer 1

    Nummer 2

    Telefoonnummer 2

    Modem selectie

    Selecteer welke modem moet worden gebruikt.

    • Modem 1

    • Modem 2

    Testoproepen

    Modus testoproepen (niet-actieve ATP)

    Selecteer de modus voor verzending van testoproepen als het ATP in de modus niet-actief is. Standaardinstelling: 24 uur.

    • Testoproepen uit

    • Testoproep elke 10 minuten

    • Testoproep elke uur

    • Testoproep elke 24 uur

    • Testoproep elke 48 uur

    • Testoproep elke 7 dagen

    • Testoproep elke 30 dagen

    Testoproep modus (Actieve ATP)

    Selecteer de modus voor verzending van testoproepen als het ATP in de actieve modus is. Standaardinstelling: 24 uur.

    • Testoproepen uit

    • Testoproep elke 10 minuten

    • Testoproep elke uur

    • Testoproep elke 24 uur

    • Testoproep elke 48 uur

    • Testoproep elke 7 dagen

    • Testoproep elke 30 dagen

    Tijd van de 1ste testoproep

    Tijd van de eerste testoproep na reset of ATS initialisatie.

    • Zend onmiddellijk (standaard)
      of

    • Selecteer een interval van een half uur tussen 00:00 en 23:30

    Event protocol

    Protocol

    Het protocol dat wordt gebruikt voor communicatie.

    • SIA

    • SIA uitgebreid 1

    • SIA uitgebreid 2

    • ID contactpersoon

    Eventprofiel

    Selecteer het eventprofiel dat bepaalt hoe en welke events worden verzonden op dit ATS.

    • Gebruik ATS instelling

    • Standaard eventprofiel

    • Standaard portal event profiel

    • Alle events

    • Custom eventprofiel

    ATP fouten

    ATP bewaking fout

    Schakel dit selectievakje in als een ATP-fout moet worden gegenereerd bij een storing van de ATP-bewaking of als een event niet kan worden verzonden op het ATP.

    Gebeurtenis timeout

    De tijd die het ATP zal blijven proberen om het event te verzenden tot het ATP opgeeft en het event doorgeeft aan het volgende ATP. Standaardinstelling: 2 minuten.

    • 30 seconden

    • 60 seconden

    • 90 seconden

    • 2 minuten

    • 3 minuten

    • 5 minuten

    • 10 minuten

  3. Klik op Opslaan.

Installatiedetails bewerken

De installatiedetails worden doorgegeven aan de RCT zodat de operator het paneel kan identificeren.

  1. Klik op de knop Installatiedetails bewerken.

  2. Vul de velden in zoals aangegeven in de tabel.

    ATS installatie ID

    Het ATS installatie ID nummer (1–999999999).

    Bedrijf ID

    Voor toekomstig gebruik.

    Naam bedrijf

    Naam van het bedrijf.

    ATS installatie adres

    Het adres van de ATS installatie.

    GPS coördinaten

    De GPS-coördinaten van de installatie.

    ATS installateursnaam

    De naam van de installateur van het ATS.

    Telefoonnummer installateur 1

    Het telefoonnummer van de installateur van het ATS.

    Telefoonnummer installateur 2

    Het telefoonnummer van de installateur van het ATS.

    Opmerkingen

    Aanvullende informatie voor de MK.

  3. Klik op Opslaan.